Dag 17 Loo
- Roumare |
vrijdag
27 juni: Op weg naar Rouen
laatst
bijgewerkt:
26-10-2017 |
|
 |
 |
Bij ons vertrek om kwart voor tien stuiten we op een
probleem: we kunnen niet betalen. De campingeigenaar is voor zaken naar Caen.
Dus vragen we aan een van de andere gasten wat het tarief is (€ 10 p/n) en
geven hem dertig euro, met het verzoek deze te overhandigen.
We rijden eerst naar Livarot, zoals we al hadden gezien weer
een kaasdorp.
Dan door naar Orbec, om via Bernay bij de derde Normandische brug
te komen: de Pont Bretonne. We
hebben ze nu alledrie gehad. |
 |
  |
 |

De hele streek is bekend om de Livarot-kaas. |
 |
Het volgende dorp is Duclair en ook
daar noemen ze zich graag ''Ville Fleurie''. En het moet gezegd: de Fransen doen
erg hun best om al die dorpjes er gezellig te laten uitzien. |
De weg loopt hier op zo'n twintig meter afstand parallel aan de Seine en
ineens zien we achter de huizen een grote mast langsglijden. We besluiten te
stoppen en parkeren auto-met-caravan op een parkeerterrein van de
plaatselijke Intermarché en wan delen naar de kade. |
 |
 |
Al snel komt er een plekje op een bankje aan de 'boulevard' vrij en genieten
we van de voorbijtrekkende zeilers. We zitten vlakbij het VVV: niet voor
toeristische info, maar ze hebben hier ook een toilet. Daar maakt Léon
dankbaar gebruik van. |
 |
Als Loes daarna ook even
op het gemak wil gaan zitten, blijken ze middagpauze te hebben. Er
zit dus niets anders op dan ophouden en over een uur terugkomen. Wij
besteden de tussentijd dan maar aan het nuttigen van de lunch.
|
 |
 |
 |
Na ruim een uur en een paar zeilboten verder, rijden we
richting Roumare. Net als we de auto in het dorpscentrum even bij een
bushalte zijn gestopt, komt er en alleraardigste mevrouw op ons af. Ze
vraagt ons of we wellicht op zoek zijn naar de camping. Alsof ze gedachten kan
lezen! Rechtdoor-voorbij de kerk, eerste afslag links, maar voorzichtig: het is daar erg
smal. Ze adviseert om dan eerst maar even te kijken of er plaats is. |
 |
De camping zelf stelt niet zoveel voor: het terrein bood
oorspronkelijk plaats aan 15 vaste plekken en nog 15
doorgangsplekken. Er is echter dit voorjaar een stuk bijgekocht: nog
kaal, met alleen de aansluitpalen voor nog eens zestig liefhebbers.
Daar horen wij ook bij. We kunnen hier dus terecht, met uitzicht op
driftig herkauwende Franse koeien. Zo te zien niet van het ras
Roumare, want dat bestaat ook. |
 |
De haagplantjes die dienen als afscheiding van de staanplaatsen zijn
duidelijk aan hun eerste, droge jaar bezig. We kiezen een vak halverwege, en
al snel komen er nog twee Nederlandse stellen te staan die de Armada in Rouen als doel hebben. Geheel rustig is het hier niet: links loopt een
snelweg: nu horen we er weinig van, maar de wind moet niet draaien!
Vanwege de kale bedoening hier besluiten we toch maar de voortent op te
zetten, zodat we nog twee avonden met een beetje privacy 'buiten' kunnen
zitten. Na het eten -voortreffelijk- lezen we nog wat, bekijken de nieuwe
folders en bestuderen we de kaart.
|
 |
We hebben het plan om zondag zo rond een uur of half elf 288 km verder te
rijden: naar het Belgische Oudenaerde. Daarmee brengen we de laatste etappe
voor maandag -altijd druk met vrachtverkeer- terug tot zo'n 250 kilometer. |