|
|
Het
is vandaag krijtrotsendag. Eigenlijk stond er een fietsdag richting
Honfleur op het programma. Daarin werden we gesterkt door de
regionale weersvoorspelling, die we gisteren bij de VVV hadden gezien:
veel zon, warm (25 graden) en droog. Maar.... dit is Normandië en
dat lijkt Holland wel: even over half zeven worden we wakker van de
regen. Luik dicht, ramen op een kier en weer in slaap gevallen.
Wakker geschrokken van een tikkend geluid: lekt het?? Eruit,
controle, nee; het is de wind die de knopjes van de Luxaflextouwtjes
doet tikken tegen de lamellen. |
|
Loes heeft de plaatselijke bakker al
ontdekt en als ze terug is uit het dorp komt de bezorgauto van de
concurrent op de camping. Jammer voor hem: we zijn al voorzien. |
Vanwege de regen -het is
nu ook veel frisser- besluiten we naar Fécamp te gaan, met de auto.
We bekijken nog even folders en kaarten en dan gaan we op weg. Dat
wil zeggen eerst nog even naar Beuzeville, waar de VVV in
tegenstelling tot gisteren nu wel open is. We vullen de voorraad
folders aan, lopen het marktje over en gaan richting Pont de
Tancarville. Dit is een grote langboogbrug, die voor € 2.30 zijn
slagboom heft, zodat we verder kunnen. Het strand van Fécamp is
ongeveer 800 meter lang en bestaat uit keien, maar bij eb komt er
een grote strook zand vrij. Fécamp is met zijn 25.000 inwoners een
gezellig stadje, en vooral de oude abdijkerk, La Trinité, is het
bekijken waard. Er was ook een abdij, maar die is onder het geweld
van de Franse Revolutie gesneuveld. |
|
|
De
auto zetten we in Fécamp achter het Hotel Fécamp, een voormalig Bureau de Poste (een straatnaam
om te onthouden kunnen we niet ontdekken) en ook daar is het markt.
Ook veel winkeliers hebben hun waar in een kraam op straat
uitgestald. Loes is voor 6 euro een hippe tas rijker (ze waren er
nòg hipper, maar dat dorst ze niet aan) en we kijken naar de vele
setjes ''kant-aan-je-broek'' in allerlei felle kleuren.
De boulangerie van Fécamp prijst haar speciale ronde broodjes aan.
Loes gaat op het aanbod in, terwijl Léon de fraaie klassieke Jugendstil-gevel vastlegt. |
|
|
|
Dan gaan we op zoek naar het Palais de Benedictine, waar de
gelijknamige likeur wordt gemaakt. We ontdekken dat daar vlakbij ook
het toerismebureau moet zitten. De drank hebben we het eerst
gevonden, in een schitterende abdij met monumentale trappenpartij
bij de ingang. |
|
We volgen een interessante rondleiding,
die wordt afgesloten met een drankje van de Benedictijnen. Die
kunnen er wat van, dus we nemen meteen een fles mee om de dagen erna
nog te kunnen nagenieten. |
Met het paleis is wat 'áan de hand', zou je
kunnen zeggen. Het is nooit gebouwd voor een hertog of ander
adellijk persoon, maar hier neergezet in opdracht van
Alexandre le Grand,
degene die in de bibliotheek van een familielid het oorspronkelijk
recept terugvond.
Het
ontstaan van deze likeur voert terug tot de
Renaissance,
toen een Venetiaanse
monnik
van de
Abdij van Fécamp,
Dom Bernardo Vincelli,
een elixer creëerde van 27 verschillende
planten
en
kruiden
verzameld uit alle windstreken. Met zijn afzetgebied zat het
wel goed: het elixer viel in de smaak aan het hof van de
Franse koning
Frans I.
Het drankje werd daardoor bij de elite zeer populair,
waardoor het tot het eind van de 18e eeuw door de
Benedictijner
monniken gefabriceerd. Maar ja, het is eerder gezegd in de
Franse geschiedenis: toen kwam de revolutie en werd de
productie stopgezet.
|
|
|
|
In 1863 kreeg Le
Grand het dus in handen en hij zag kans het recept te ontcijferen en
de likeur opnieuw te maken. Hij moderniseerde het recept en noemde
het -als eerbetoon aan de eerste abt en zijn paters: Bénédictine.
Binnen tien jaar was het een succes, met een productie van 150.000
flessen per jaar. Dat legde hem geen windeieren en hij besloot In
1882 een bijzonder pand te laten bouwen om de distilleerderij in te
huisvesten: een museumpaleis. Op deze bijzondere plaats wordt de
alcoholische drank nog steeds gemaakt.
De gebruikte
kruiden voor de fabricage van Bénédictine zijn onder andere:
angelica, hysop, jeneverbes, mirre, saffraan, aloë, arnica, thee,
tijm, koriander, kruidnagel, citroen en kaneel. Uiteraard blijft de
exacte verhouding geheim.
Eenmaal buiten nemen we nog een
paar foto's, maar het blijkt moeilijk het gewenst standpunt te
vinden. Steeds weer staat er wel iets in de weg.
We lopen nog even vanaf de
boulevard een stukje omhoog langs een oud pad: het bestond al in de
Gallo-Romeinse tijd en diende eeuwenlang als oude pelgrimsweg, die
druk werd bewandeld door zeelieden die op het punt stonden af te
reizen naar New Foundland. |
|
|
|
|
We gaan weer terug naar de
camping, waar we onder meer genieten van het gedrag van de
overburen. Pa mag de caravan niet in, zonder zijn schoenen eerst uit
te doen en dan nog gaat moe er geregeld met stoffer-en-blik
achteraan om alles proper te houden. Wij kunnen een glimlach niet
onderdrukken.
's
Avonds lijkt de caravan wel een filiaal van de plaatselijke bieb: we
baden ons in de letters. |
|