dag
16
vrijdag 26-12
via de watervallen naar
San Christobal |
Op weg naar de waterval:
Aguas Azul
Vandaag gaan we naar een ''echte'' waterval: die van gisteren was natuurlijk
maar een kleintje, vergeleken bij deze Aguas Azul.
De eerste die we aandoen is Misol Ha: een prachtige route door bergen brengt
ons er naar toe. Bij aankomst slaakt onze reisleider een uitroep van
verbazing: er blijken nu twee watervallen naast elkaar te zijn, terwijl er
normaal maar één is. Foto´s genomen en een aantal dapperen uit de groep
loopt achter de waterval langs naar de grot.
De stop hier duurt niet zo heel
lang -hoewel we best wel even genieten van dit natuurgeweld- want er schijnt een nòg mooiere waterval te zijn: die van Agua Azul.
Iedereen gaat hier uit
de kleren
We kunnen er met de bus vrij dichtbij komen en we gaan meteen -dat is hier
zo te zien gewoonte- uit de kleren. We lopen aan de voet van de waterval het
water in en genieten volop. Wie dat wil kan op de kant lekker liggen zonnen.
De waterval komt in zo'n vijf, zes trappen breed naar beneden. Een prachtig
en best indrukwekkend gezicht.
Per bus verder naar San
Christobal
Na wat waterspatteren besluiten we naar het ''begin'' van de val te gaan: er voert
een pad omhoog en van daaruit heb je een prachtig uitzicht op het water dat
soms met donderend geraas naar beneden stort. Heel in de verte zien we de
zwemmers, waar wij ook kort daarvoor nog stonden.
Aan het begin van de middag gaan we
de bus weer in, voor het laatste stuk van vandaag: naar San Christobal. Mooi
hotel, leuke stad, druk. ´s Avonds gegeten bij De Vette Kat.
|
|
San Cristóbal de las Casas werd in
1528 gesticht door Diego de Mazariegos heette oorspronkelijk
Villa Real de Chiapa, maar werd later omgedoopt tot San Cristóbal.
De toevoeging 'de las Casas' is een hommage aan de grote
indianenbeschermer Bartolomé de las Casas, die hier in 1545 tot
Bisschop van Chiapas werd gewijd. Na een roemrijke koloniale tijd
sloot San Cristóbal zich in 1824 aan bij het onafhankelijk geworden
Mexico en werd hoofdstad van de deelstaat Chiapas. In 1892 nam
Tuxtla Gutiérrez deze functie echter over van San Cristóbal. Naast
veel kerken, zoals bijvoorbeeld de 16 e eeuwse Santo
Domingo, is het Na Bolom (huis van de Jaguar) van de Deen
Frans Blom en zijn Zwitserse vrouw Gertrude Duby een
noemenswaardig huis. 'Trudy' heeft zich haar leven lang ingezet voor
de Lacadone-Maya's, Na Bolom was een gratis gastenverblijf voor
deze indianen als zij zich tijdelijk in San Cristóbal ophielden.
Tegenwoordig is het huis een museum waar het werk van Trudy en in
mindere mate de opgravingswerkzaamheden van Frans centraal staan.
|
|
dag
17 / 18
zaterdag 27-12
zondag 28-12
twee dagen in
en rond San Christobal
|
Sightseeing door San Christobal
De
dag begint -na de gebruikelijke start- met een sightseeing door de stad,
deels lopend, deels met een toeristentram op autowielen. Die kart het hele
centrum door en onderweg krijg je via een bandje in diverse talen -gelukkig
niet alleen Spaans!- uitleg over wat je ziet. Een heerlijk ontspannen manier
om een goede indruk te krijgen van wat Christobal zoal te bieden heeft. |
|
De 'heuvelkerk' is de
Iglesia Santo Domingo en het kost de gelovigen elke zondag -en natuurlijk
ook andere dagen- veel kracht om boven te komen. Ze zullen vast vaak de
kreet ''Heer sta me bij'' slaken ;-))
Zowel boven de trappen
als op het kerkplein is er versiering aangebracht en ook bij de kerk zelf
wordt het nodige in gereedheid gebracht voor een of ander feest. Bovendien:
in de toeristenbus komen we ook al achter een processie terecht. Het geloof
speelt hier immers nog een zeer belangrijke rol. |
Aan het begin van
de straat van ons hotel blijkt een heel aardige, hooggelegen kerk te zijn:
daar willen we na afloop van de rit in ieder geval een bezoekje aan gaan brengen.
Onderweg zien we nog veel meer kerken, de markt, kunstnijverheid, muziek gehoord, lekker sfeertje. Heerlijk
genoten dus, op een ontspannen manier langs de hoogtepunten. |
|
We slenteren zelf nog wat rond,
vooral op het centrale plein: de Plaza 31 de Mayo. Er zijn veel artiesten te
vinden, zowel op de dag als 's avonds, en het is een heel gezellig sfeertje.
Er staan voldoende bankjes om er ruimschoots van te kunnen genieten.
We vinden een leuke tent om te
eten -en worden intussen op live-muziek vergast- en maken kennis met een
heerlijke bonensaus. Die is zeker voor herhaling vatbaar: de komende dagen
zullen we die wel vaker bestellen. |
Het is weer
excursietijd: vandaag -zondag- bezoeken we twee indianendorpen, onder leiding van een
heel goede gids. We gaan eerst met een pick-up naar San Juan Chamula. Je mag daar geen rituelen of mensen op de foto
vastleggen: dat kost je je camera of -als ze een goeie bui hebben-
minstens je
rolletje. De geestelijk leiders nemen vandaag afscheid van hun
´regeerperiode voor een jaar´ en lopen in processie met vuurwerk door
het dorp. De nieuwe leiders houden hun eigen processie, juist bedoeld om hun periode
aan te vangen. Op 1 januari dragen ze de taken over.
Reisleider Rob is hier zo'n beetje 'kind aan huis', dus worden we
uitgenodigd bij een geestelijk
leider in huis. Zo'n woning is te herkennen aan de boog van planten voor
de ingang. Zijn vrouw was juist met het ochtendgebed bezig,
dus het hutje stond vol rook. Op de grond gezeten en geluisterd naar alle
uitleg. Er worden verschillende kleuren kaarsen aangestoken, waarbij de
witte kaars symbool is voor de witte maïs. De tortilla's worden verbeeld
door de rode kaars en de groene staan voor de bomen. De zwarte geven ook
iets aan, maar dat hebben we helaas niet onthouden. De vier kaarsen worden
in een vierkant-op-z'n-punt gezet, wat de windrichtingen verbeeld.
Gelukkig was het gebed en dus ook het wieroken na tien minuten afgelopen: toen klaarde de
lucht wat op en konden wij weer wat normaler ademhalen.
De kerk van Zinacantán is
imponerend
De kerk in geweest, ook bij het volgende dorp:
Zinacantán. Een bescheiden dorp -2850 inwoners- maar wel het belangrijkste
van de Zinvantan-gemeenschap (met in totaal toch 40.000 inwoners).
We bezoeken de Iglesia de San Lorenzo: de hoofdkerk van het dorp en in 1975
herbouwd na een brand. Dat zal wel met veel oud materiaal zijn gebeurd: je
ziet er zeker geen nieuwigheid aan af. Hier mag niet worden gefotografeerd,
dus moeten we alles in onze herinnering opslaan. Banken staan er niet: de
kerkvloer is één grote lege vlakte. Maar: wel met hier en daar een groepje
gelovigen of een eenling die komt offeren. Dat is echt een heel ceremonieel:
ze nemen van huis van alles mee, tot en met levende kippen toe. Jawel: je
raadt het: die worden ter plekke de nek omgedraaid. Veel offeraars brengen
een soort priester mee: die zorgt voor het gebed en treedt ook op als ''godenverjager'':
wij zouden zeggen: als duiveluitdrijver. |
De marktplaats is fleurig en vol volk
Als we de kerk verlaten, komen we al snel op de centrale
marktplaats. Alles ligt hier breed uitgestald, meestal op rijen kisten
waar de waren in zijn vervoerd. Daar gaat een zeil overheen en
vervolgens wordt alles kunstig gestapeld. Daar tussen zitten -in de
kleurrijke kleding die deze streek zo kenmerkt- de handelaren. Vrouwen
meestal, met een hele kinderschare om zich heen. Af en toe ligt de verkoop
even 'stil', dan krijgt een van de kinderen de borst.
|
|
|
Even verderop bezoeken we een kleinschalig project, waar de
dames kleurige kleden en stoffen aan de man (vrouw) proberen te brengen.
We kunnen hier ook bekijken hoe de stof wordt geweven: staand
met het weefgetouw aan het middel gebonden. |
Natuurlijk is Loes een gewillig slachtoffer en we
reizen dan ook -met een met mooie lap stof ;-)) -af naar San Christo. |
|
De avond vullen we met
een Maya voorstelling
We gaan wederom bij de Vette Kat eten, want we zijn erg gecharmeerd van de guacemole die ze hier serveren. De avond
vullen we met een bezoek aan een Maya-voorstelling. Helaas is filmen en
fotograferen verboden (het licht is ook minimaal), maar wat we zien is
heel indrukwekkend.
|
We gaan vroeg onder de wol (het is hier op 2100 m
hoogte ´s nachts koud) en dan morgen om zes uur vertrek naar het
busstation. Daar krijgen we eerst nog even een 'gewone'' bus. En dan..
mogen we het eindelijk beleven: een echte chickenbus (jawel: vijf personen
op een bankje van drie) om naar Huehuetenango te gaan. |
dag
19
We gaan naar de grens
van Mexico en Guatemala. Vervolgens met de chickenbus naar Huehuetenango
|
Met de chickenbus naar
Huehuetenango
Wat
een onderneming! We staan om kwart over vijf op en lopen om zes uur
richting het plein. Daar staat een taxi, waar we alle bagage inproppen -Gaby
rijdt als bewaakster mee- en wij gaan lopen naar de terminal. De bus is
leeg: alleen wij met z'n elven zijn de passagiers. De grootste groep van
negen loopt door naar achteren, Loes en ik blijven halverwege. Er komen nog
twee toeristen bij en slechts zes locals: wat moet je tenslotte als Mexicaan
in Guatemala? Met deze bus reizen we namelijk naar de grens tussen
Mexico en Guatemala. Na ruim 2½ uur zijn we er. We moeten hier eerst onze
betalingsbewijzen (tegen de somma van $ 205 overhandigen: alleen daarmee mag
je het land uit.
Na het gebruikelijke geld wisselen, wachten we braaf
op het fenomeen ''chickenbus'' en jawel: we laden de koffers en tassen op het dak en
zoeken zelf een plekje. Redelijk ruim nog, met twee op een bank. Maar dan
begint het voller te lopen. Diverse stellen uit de groep moeten al
inschikken. We gaan op weg en bij de volgende halte is het ook voor ons
raak. De 'conducteur' ziet ons nog met z'n tweeën zitten en maant ons tot
opschuiven. Er komt een smal mevrouwtje tussen ons in. Ze gaat wat vooraan
op het bankje zitten en wij schuiven wat meer naar de rugleuning. Het gaat
net. Ook het hele gangpad loopt vol. Bij de volgende halte blijkt dat er
nog meer makke schapen in een hok gaan: er kunnen best nog wat passagiers
mee. Als we zo eens rond kijken, hebben we het nog getroffen: diverse
andere passagiers zijn breder van bouw en houden dus minder ruimte over.
Een paar uur in zo'n krappe houding zorgt voor flink stijve spieren in de
bovenbenen en een houten kont. We zijn dan ook blij dat ze op een gegeven
moment toch haar eindhalte heeft bereikt en we -er zijn al heel wat
passagiers uit- geen 'nieuwe bijzit' krijgen.
We komen aan in Huehuetenango en lopen het laatste stukje nar het hotel.
Dat is dus zo'n hotel waarvan je denkt: zelf zou ik het niet boeken,
helaas...
|
|