Korte geschiedenis van...
|
De Kompanjiestuin...
het
verversingsstation aan de Kaap
|
De Britten waren in
1620 officieel de eerste Europeanen in de Tafelbaai, hoewel het gebied
al in 1488 bij Portugese ontdekkingsreizigers bekend was. De Britten
claimden in 1620 het land, maar hadden zich er tot 1652 niet gevestigd.
Chirurgijn en
koopman Jan van Riebeeck
-geboren in Culemborg- kreeg van de VOC -waar hij in
dienst was- de opdracht een verversings-station te bouwen, maar dat was eigenlijk een strafbevel. Hij was al succesvol
voor de VOC in Vietnam, maar werd daar beschuldigd van het drijven van
'privé-handel'.
In het jaar van
Van Riebeeck’s aankomst -1652- verrees het 'Fort of Good Hope' aan de rand van
de stad, als woonvoorziening voor de VOC-ers. Later werd ter vervanging
hiervan het 'Castle of Good Hope' gebouwd, het huidige 'Kasteel’. Dit is
nu museum, waar de geschiedenis van de Kaap in relatie tot de VOC wordt
verbeeld.
|
Aanleiding voor de bouw
De bouw van een
verversingsstation was mede ingegeven door een schipbreuk vijf jaar
eerder. In 1647 verging voor de kust van Kaapstad het VOC-schip Nieuw
Haarlem. De bijna zestig bemanningsleden gingen aan land en werden
vriendelijk ontvangen door de Khoikhoi, de plaatselijke bevolking.
Zes maanden later
keerde de bemanning terug naar Nederland, waar zij de Heeren XVII -de
bestuurderen van de VOC- vertelden over de
vruchtbare omgeving en de vriendelijke Khoikhoi. Nederland was op zoek
naar een nieuw bevoorradings-station op de handelsroute naar de Indische
Oceaan en had nu met de Tafelbaai een geschikte plaats gevonden. |

Boek over het verversingsstation en de leefgewoontes in de eerste jaren |
Begin van de
Compagniestuin
Om Fort de
Goede Hoop en de passerende VOC-schepen te voorzien
van vers voedsel moest er naast het fort een
moestuin worden aangelegd. De hoofdtuinier met de
toepasselijke naam Hendrik Boom begon op 29 april
1652 met de aanleg van de Compagnie Tuinen. Een
perenboom die hij daar ruim 350 jaar geleden
plaatste staat er nog altijd. Toch was de tuin
voornamelijk bedoeld voor het verbouwen van groentes
en door de groei van het aantal mensen dat rondom
het fort woonde, moest ook de Compagniestuin worden
uitgebreid. De tuin verschoof steeds verder richting
de Tafelberg en kreeg onder meer een speciaal
gedeelte voor medicinale planten. Naast het
benodigde voedsel kwam er bovendien steeds meer plek
voor ontspanning in de tuin en dus ontwikkelde
Hendrik Boom ook een gedeelte dat als park diende,
compleet met sierbeplanting. |

Tekening (1727) van de Compagniestuin
in Kaapstad |
Kolonisatie
Na de bouw van Kasteel de Goede
Hoop, groeide het versterkte station snel uit tot een
Nederlandse kolonie, ondanks het verbod van de VOC om gebieden
te koloniseren. In Kaapstad en omgeving herinneren veel gebouwen
en plaatsnamen aan die tijd. Eerst vestigden de kolonisten zich
vooral rond het fort - aan de kust - en Stellenbosch, in het
binnenland. Later werd ook buiten deze steden op grote schaal
gekoloniseerd. In de Kaapkolonie woonden, in tegenstelling tot
andere Nederlandse koloniën, vooral boeren.
De oorspronkelijke bewoners van dit deel van Afrika waren niet
zo gewillig om diensten te verrichten. Al vrij snel na de
stichting van het fort werden slaven ingevoerd uit West-Afrika
en Maleisië. Deze slaven hadden in vergelijking met die in
Amerika en de rest van Afrika een draaglijk leven, al werden ze
zeker niet in de watten gelegd.
|
Groenten, fruit en vlees:
het
verversingsstation

Als eerste werd bij het Fort de
Kompanjiestuin aangelegd -tegenwoordig een mooie groene strook in
het centrum van Kaapstad– om fruit en groente te verbouwen om in hun
voedselbehoefte te voorzien. Het was echter nadrukkelijk de bedoeling
dat er ook op grotere schaal werd verbouwd, want na de lange zeereis
waren de schepen door hun voorraad vers voedsel heen. Er moest dus ook
vee worden gehouden, om voldoende vlees te kunnen leveren, maar dit werd
ook gekocht van de plaatselijke bevolking: de Khoi.
Verse waar
De bemanning kon
aan de Kaap tonnen met vers water, vlees, wijn, geneeskrachtige
kruiden, groente en fruit inslaan. De schepen bleven
vaak twee of drie weken liggen. Hierdoor kreeg Kaapstad
de bijnaam: De Herberg van Twee Oceanen.
Misschien mede omdat hier ook een -volgens de
beschrijving niet succesvolle- bierbrouwerij stond.
Het
oorspronkelijke waterreservoir is een aantal jaar
geleden bij een groot-schalige verbouwing voor het
station van Kaapstad ''opgegraven'' en is nu blijvend
zichtbaar gemaakt.
|
 |

Tijdlijn
1647: Het
schip 'De Haerlem'' vergaat voor de kust van Zuid-Afrika, maar de
overlevenden worden vriendelijk opgevangen door de Khoikhoi.
1648:
De bemanning doet
verslag aan de heeren XVII. Zij besluiten bij de Taflebaai een
verversingsstation te bouwen
1651:
De in Indië
ontslagen gouverneur jan van Riebeeck schrijft een flink aantal
verzoekschriften aan de VOC om hem in ere te herstellen.
1652:
Jan van Riebeeck komt als eerste gouverneur aan in Kaapstad. Men begint
met de bouw van een houten fort: Rustenburg.
1652: begin van de
aanleg van de Compagniestuin: een moestuin voor verse groenten en
fruit, onder leiding van Hendrik Boom.
1685:
Op de plek van het exercitieterrein wordt een nieuw, stenen fort
gebouwd: Fort Goede Hoop, een vijfhoekige vesting.
1699: Hovenier
Willem van Zijl begint in januari, kort na zijn aankomst aan de Kaap,
met zijn werk op de Compagniestuin als onderbaastuinier.
2014: Door een
initiatief van de gemeente wordt een deel van de Kompanjiestuin weer
ingericht om groenten te verbouwen, in samenwerking met de inwoners.
|

Zicht op de Tafelberg - Hodges
François Valentyn
Het VOC-schip
Moerkapel ging in september 1685 voor anker in de Tafelbaai. Aan boord
was de toen 19-jarige predikant François Valentyn, op weg naar de
Indische archipel. Hij ging van boord en ontmoette in de nog naamloze
Kaapse havenstad – ’t
Vlek genaamd –enkele bestuurders van de VOC.
|

de eerste uitbreidingen van Kaapstad |
Tijdens dit eerste
bezoek was Valentyn vooral onder de indruk van de tuin die de Compagnie
bij de Kaapse nederzetting had aangelegd. Dat was later voor hem de
reden hieraan een uitgebreide beschrijving te wijden in zijn achtdelig
boek: "Beschryvinge van de Kaap de Goede Hoope, met de zaaken daar toe
behorende’, als sluitstuk van deel 4 van ''Oud en Nieuw Oost-Indiën''. |
Oordeel over de
Compagniestuin:
Valentyn: ''Het was
‘de schoonste Plantagie […] die ik voor of na oit zag''. (Valentyn 1971:
ii, 272)
Ook verbaasde hij
zich over de inheemse bewoners, de Khoikhoi, die ter ere van de
hoogwaardigheids-bekleders van de kolonie en de vloot in het fort een
spiegelgevecht hielden. Hij bewonderde hun behendigheid, maar werd ook
gehinderd door hun lichaamsgeur. Tijdens dit eerste
bezoek woonden de Khoikhoi nog in ‘lage Hutjes’ in de nabijheid van het
Kaapse fort (Valentyn 1973: ii, 272).
|

Valentyn was in de loop van 29 jaar met tussenpozen van ongeveer tien
jaar vier maal tijdens zijn uit- en thuisreizen naar Indonesië en
Nederland aan de Kaap.
In totaal verbleef hij er zes maanden. Daardoor zag hij de jonge
Kaapkolonie veranderen en leerde de belangrijkste figuren kennen, zoals
de leden van de Van der Stel-familie, van wie vader Simon en zoon Willem
Adriaan tijdens de drie eerste bezoeken van Valentyn gouverneurs van de
VOC aan de Kaap waren. |
Leeukop
Tijdens zijn
derde verblijf in 1705 bezocht Valentyn ook delen van de kolonie die niet in de
onmiddellijke nabijheid van het fort lagen. Hij probeerde de
‘Leeuwenberg’, een uitloper van de Tafelberg, te beklimmen, ‘dog moest,
ter helft toe gekomen zynde, weder-keeren, alzoo ’t my te steyl was, en
myn hoofd al zeer sterk begon te duizelen’ (Valentyn 1973: ii, 280).
Zijn kinderen bereikten de top wel, waar ze een obelisk vonden die daar
in 1681 ter ere van de beklimming van de berg door de vrouw van
gouverneur-generaal Rijklof van Goens (1619-1682) was opgericht.
Valentyn bezocht ook Stellenbosch en de buitenplaatsen van de Kaapse
elite: Koelenhof van ds. Beck, Sandvliet van ds. Kalden en Vergelegen,
de indrukwekkende buitenplaats van gouverneur Willem Adriaan van der
Stel.
|
 |
...de
Kompanjiestuin
van Kaapstad
|
Voor de volgende
alinea's baseer ik mij op -en ik citeer er ook uit- Siegfried
Huigens ''Woest land' en 'Aards paradiys', zoals gepubliceerd in TNTL
127 (2011), p50-73. |
citaat:
''Bij het fort was een tuin aangelegd die aanvankelijk alleen bedoeld
was voor de kweek van groente en fruit. Rond 1700 besloeg deze tuin
22-24 hectare en was ongeveer 1300 meter lang. Ze was met zes meter
hoge, dichte heggen omgeven om het gewas tegen wind te beschermen en
onderverdeeld in compartimenten die ook met heggen omgeven waren.
Irrigatiekanalen en eiken-, laurier- en citroenlanen doorsneden de tuin
(Harris 2002; Karsten 1951: 12). Al vroeg werd de tuin gedeeltelijk
gebruikt als botanische tuin voor het acclimatiseren van gewassen uit
andere werelddelen (Heniger 1986: 70; Karsten, 1951: 12). De Franse
Jezuïet Guy Tachard (1651-1712) merkte in 1686 al op dat hij in de
Kaapse tuin planten vond die uit alle windstreken afkomstig waren:
'...on y voit encore des Ananas, des Bananiers & les plusieurs autres
qui portent les plus rares fruits, qui soient dans toutes les parties du
monde, qu’on y a transportez & qu’on y cultive avec beaucoup soin. Les
autres quarrez sont semez de racines, de légumes & d’herbes, &
quelques-uns de fl eurs les plus estimées en Europe & d’autres que nous
ne connoissons pas, qui sont d’une odeur & d’une beauté particulière’ (Tachard,
1688: 72).' |
|
Verschrikkelijke winden rond de Kaap
Op eigen
ervaring berust Valentyns relaas van de verschrikkelijke winden aan de
Kaap die niet alleen tot schipbreuken kunnen leiden, maar ook het
dagelijkse leven in de Kaapse nederzetting moeilijk kunnen maken. Om te
voorkomen dat hij zou worden weggewaaid, moest hij een keer voor de wind
in een kuil schuilen.
citaat:
"Dagen achtereen kan die wind waaien en blaast hij stof van de grond tot
aan de hemel, waardoor je niet goed kunt zien of ademen. Stenen ter
grootte van kikkers zouden de mensen zelfs tegen de hoofden worden
geblazen. Het maatschappelijke leven ondervindt geweldige hinder van die
wind: Ik heb, by het doorsnorren van dezen vreezelyk sterken wind,
verscheide boekhouders, die dan over de straat gingen, zich van huis tot
huis aan de vensters zien vast houden, zonder dat zommigen zich van ’t
eene huis na ’t andere dorsten begeven, moetende daar zoo eenigen tyd
staan, om een tusschenpoozing van dezen wind […] af te wagten, en dan
zoo langs de huizen tot aan hunne wooning heenen te sluipen (Valentyn
1971: i, 62).''
De woestheid van het binnenland heeft hij
in 1705 kunnen ervaren tijdens een ongemakkelijk reisje naar het vijftig
kilometer van Kaapstad gelegen Stellenbosch: ‘Men komt ’er langs een
klippigen, steilen, heuvelachtigen, en ten grooten deele zeer
ongemakkelyke weg’ (Valentyn 1971: i, 140). |
Woeste
verlatenheid...
Valentyn zag onderweg ettelijke
struisvogels en hoorde dat er bij een huis waar het reisgezelschap
stilhield een paar dagen tevoren nog vijf olifanten de bewoners met hun
getrompetter wakker hadden gehouden. Deze indruk van woeste verlatenheid
van het Zuid-Afrikaanse landschap wordt ook gegeven in de teksten die
Valentyn aan het werk van anderen had ontleend.
...versus 'cierlijke
tuinen'
In scherp
contrast hiermee zijn bepaalde delen van de Kaap in de ogen van Valentyn
ook ‘fraai’, ‘cierlyk’ en ‘heerlyk’. Het gaat hier over het algemeen om
Nederlandse gebouwen, interieurs, boerderijen en vooral tuinen. Hoewel
ook inheemse bloemen, bomen, vogels, schelpen en de zebra ‘fraai’
genoemd worden, is het vooral het getransformeerde koloniale landschap
dat lovende kwalificaties krijgt. De tuinen krijgen daarbij Valentyns
speciale aandacht en zijn door hemzelf buitenproportioneel groot
weergegeven op zijn ‘Kaart van de Caap der Goede Hoop'. |

De kaart van François
Valenyn, waarin hij de tuinen -te groot- aangaf.
Linksboven de tuin van 'Willem van Zeijl'': Vrede en Lust in Simondium. |
|
De Kaapse
Compagniestuin is in Valentyns ogen een ‘weergadelooze’ tuin die alles
overtreft waartoe de
Ouden (de
tuinen van Babel en der Hesperiden) of de Modernen (Versailles) aan
landschappelijk schoon tot stand gebracht hadden. Ongetwijfeld hebben
volgens Valentyn de tuinen van Europese vorsten en de beroemdste tuinen
in de Republiek –’t Loo, Sorghvliet, Honselaarsdijk, Roozendaal bij
Arnhem en Heemstede bij Jutfaas– indrukwekkende versieringen in de vorm
van grotten, fonteinen en prieëlen, maar de Kaapse tuin overtreft alle
andere vanwege de rijkdom en overvloed aan gewassen die uit ‘alle vier
wereldsdeelen’ afkomstig zijn. Valentyn vond hier allerlei soorten
vruchtenbomen, medicinale planten, de ‘moer’ van de aan de Kaap
aangeplante kamferbomen, planten uit Madagascar en Ceylon, en
koffieplanten.
Je kunt er
onder het lommer wandelen en in de schaduw van bomen op rustbankjes
zitten, waarvandaan de rede te overzien is. De wandelaar ziet er ‘[w]at
alle de vermaarde thuinen der aarde nuts en zeldzaams uitleveren, hier
als in den schoot van dezen Africaanschen Moederthuin kort by een
gezamelt’ (Valentyn 1971: i, 104). |
|
Botanische tuin
Vanaf 1670 moest de tuin
echter al weer gedeeltelijk kleiner worden gemaakt, omdat de stad flinke
proporties aannam. Het houten fort was inmiddels vervangen door het
stenen Kasteel de Goede Hoop. Vanaf 1679 verplaatste de voedselproductie
zich naar andere delen van de stad en groeiden de Compagnie Tuinen uit
tot een wereldberoemde botanische tuin die nog altijd te bezoeken is in
Kaapstad. |
''Dit is alles
verbaast de toeschouwer des te meer,'' zo zegt Valentyn ''… om dat men dit
alles in een gewest ontmoet, dat van buiten in den eersten opslag den
vreemdeling zoo uittermaaten dor, bar, en klippig voorkomt, en daar men,
zoo men zich aan ’t einde der zelve na de zeekant wend, den heerlyksten
Thuin ziet, die men zich verbeelden kan, terwyl men zich maar omkeerende,
den barren klippigen Tafelberg, met alles wat naar en ysselyk is, zoo
naby, en voor zich heeft".
In de Nederlandse tuin kreeg dat paradijs
de vorm van een geometrische orde waarvan de ideeën onder meer zijn
gecodificeerd in Den Nederlandtsen Hovenier (1669) van de hoofdtuinman
van Willem III, Jan van der Groen (ca. 1635-1672).
De waarde van de beschrijvingen van
Valentyn is groot: de inscripties zoals kaarten en reisjournalen uit het
kennisnetwerk van de VOC waren essentieel voor de meerwaarde van
Valentyns project. Zonder toegang tot documenten uit de archieven van de
VOC en de hulp van Willem Adriaan van der Stel zou het bereik van zijn
beschrijving van Kaap de Goede Hoop niet veel groter zijn geweest dan
dat van andere bezoekers die er voor korte periodes verbleven en die
stereotype beschrijvingen produceerden. Valentyns toegang tot
VOC-materiaal maakte dat zijn beschrijving veel rijker was aan
informatie. |
Willem aan het werk
in de Kompanjiestuin
Bij de aankomst van
Willem van Zijl in Kaapstad was Den Hertog de baastuinier. Het is
niet zeker of Willem op de plek van de Compagniestuin nog veel groenten
heeft verbouwd, zoals hiervoor al aangegeven: groenten en fruit kregen
een plek aan de westzijde van de Tafelberg: bij Rondebosch. Evenmin weten we of hij -mede- betrokken was
bij de omvorming tot botanische tuin.
Het eerste jaar
woonde het gezin, zoals gebruikelijk voor werknemers van de VOC, op het
fort. In 1700 kregen Willem, Christina en hun -inmiddels drie- kinderen
de beschikking over een woning in de Langstraat, op de plek waar later
de NH kerk werd gebouwd.
|
Kort daarop, in 1702,
vertrok Willem met zijn gezin naar het in 1686 gestichte Stellenbosch.
Daar woonden diverse 'vrijburgers' die er van alles verbouwden en dat
regelmatig naar de markt in Kaapstad brachten. Hij kocht in Simondium de
helft van de woning -die had toebehoord aan Jacques de Savoye- van diens
schoonzoon Christiaan Eelers.
De Compagniestuin
zelf was namelijk bij lange na niet toereikend om er alle benodigde
groenten en fruit te verbouwen.
|
Na de aanplant van
bomen, struiken en groenten in de Kompanjiestuin konden in 1662 de
eerste twee appels worden geplukt. |
Jan van Riebeeck
verwys in sy dagboek na die historiese dag en sê: “Swaar motreën in die
oggend en ’n sterk noordwestelike wind waai vanaf die see. Vandag is die
eerste twee ryp Hollandse appels gepluk in die Kompanjie se kwekery-tuin.
Hulle kom van twee klein boompies wat nie meer as 1,5 meter hoog is nie.
Hierdie soort appels is bekend as ’n Wijnappel.”
Deze appels
worden nog steeds geteeld door de firma Tru-Cape: bestuurder Griessel sê die eerste appels het tussen 165g en
180g geweeg.
|
 |

De slavenbel, gebruikt om bijvoorbeeld
etenstijd aan te kondigen |
 |
Kijk voor een verslag van de opzet en opening van de
nieuwe groententuin op:
Youtube-video
|
nieuw initiatief: Deel Kompanjiestuin
weer groententuin
Onder de noemer: Kaapstad, World
Design Capital 2014, zijn in 2014 niet minder dan 400 projecten gestart. Eén
daarvan is ervoor zorgen dat een deel van de Kompanjiestuin weer wordt
omgetoverd tot een groentetuin, net zoals meer dan 360 jaar geleden. De
groentetuin moet mensen ertoe aanzetten om zelf meer groenten en fruit
te gaan kweken in eigen tuin.
|

herinrichting deel Kompanjiestuin tot
moestuin |
Onder een stralende zon werd in juli
2015 de Kompanjiestuin officieel heropend als groentetuin.
Daar waar het in 1652 allemaal voor het eerst begon,
worden Inwoners van
Kaapstad aangespoord om hier hun
kruiden en groenten te kweken, op een speciaal voorzien gedeelte van de
tuinen.
Het stadsbestuur
stelde enkele tuinmannen aan die de inwoners zullen helpen bij het
planten en oogsten van gewassen. Getracht wordt om zoveel mogelijk de
originele groenten van destijds te planten, om te kijken of het nu ook
nog zou lukken. Nu alleen nog hopen dat de vogels en slakken niet aan de
haal gaan met de eerste oogst. |
Succesvol teler
Willem van Zijl bleek een succesvol teler:
of het nu ging om wijnbouw, de teelt van granen of van de levende have
op zijn land: hij wist veel successen te boeken. In 1702 kocht hij de
boerderij met 8.000 wijnstokken en een jaaropbrengst van tien vaten (leaguers)
van elk 577 liter. In 1706 was het aantal wijnstokken gegroeid naar
14.000 en was de opbrengst 14 vaten. Zeven jaar later stonden er al
30.000 druivenranken. Slechts twee andere landeigenaren overtroffen deze
aantallen. |

dit gebouw -het Tuynhuis
in de Kompanjiestuin- is tegenwoordig de
residentie van de Zuid-Afrikaanse president |
.
^
terug naar de pagina Zuid-Afrika |
|