Korte geschiedenis van... |
...tinnegieter Willem van Sijl |
|
In het oude centrum van Delft, aan de Wijnhaven, woonde tinnegieter Willem van Sijl op nummer vier. Zijn zoon Huybertus oefende eveneens het vak van tinnegieter uit, terwijl zoon Willem met zijn echtgenote Christina van Looveren als tuynman naar Zuid-Afrika vertrok. |
Historie in het kort |
|
Sebastianus van RomeElk gilde had zijn eigen patroon of beschermheilige. Voor het Delftse tinnegietersgilde was dat Sebastianus van Rome. Als men tinnegieter wilde worden, moest men als leerling een bepaalde tijd bij een meester werken. Meestal werd de leerling dan in het gezin van de meester opgenomen. Aan het eind van de opleiding werd een proef afgelegd: het maken van een vorm en dan het product daarin in tin gieten en naderhand afwerken. Werken als zelfstandig gieter koste veel geld: meestal ging men als gezel bij een meester -zoals Willem en Huijbert van Zijl- werken.
In
Delft stond jarenlang de Sebastiaanspoort, onderdeel van de stadsmuur.
Het gilde van St. Sebastiaan had daar haar opslagplaats. |
Wijnstraat 4
|
Vroeger
apothekers, later drogisten
|
Tinnegieter Willem van Sijl
Na het
overlijden van Van Moerkercken treffen we hier Aryen Abramsz de Lange,
schoenmaker aan. Hij was in ieder geval rond 1648 eigenaar. Vervolgens
hebben timmerman Gerrit van der Piet, Willem van Sijl, tinnegieter,
Pieter van der Cost, lootgieter, en Nicolaes Middelwaert het op
de Wijnhaven 4 voor het zeggen. |
||
Bij tingieten gebruikte men voorheen lood, om te zorgen dat de tinnen voorwerpen steviger waren. Lood is echter giftig -weten we nu- dus wordt er naast 92% tin koper of antimoon gebruikt. |
Tin: een product dat in vele huishoudens ruim voorhanden wasDit niet-giftige metaal laat zich makkelijk verwerken, omdat het smeltpunt al bij 230° ligt. Tinnen voorwerpen waren in huis tot ver in de negentiende eeuw gemeengoed, zowel bij de rijke inwoners van de stad, als bij een brede bevolkingslaag daaronder waar het de bijnaam ‘het zilver van de armen’ droeg. Kannen, inktstellen, schotels, bekers, kandelaars, schaaltjes, lepels: tin kwam al naar gelang de welstand in huis voor om mee te pronken en om dagelijks te gebruiken. In de zeventiende eeuw werd tin na goud en zilver als materiaal het meest gewaardeerd, meer dan koper of aardewerk. Er was dus een grote vraag naar tinnen objecten, niet alleen bij particulieren, maar ook bij de overheid, de vloot en kerkelijke instellingen. De belangstelling voor tin is vandaag nog aanwezig, maar nu vooral voor de sier. Tinnen voorwerpen worden bijvoorbeeld cadeau gedaan bij belangrijke gebeurtenissen als geboorte, huwelijk en jubilea. Bij een huwelijk van tien jaar spreken we van een 'tinnen huwelijk': een cadeautje kon dan bijvoorbeeld een tinnen lepel zijn. Helaas wordt tin snel aangetast door zuren, bijvoorbeeld uit fruit. Tin leent zich niet goed voor 'drijfwerk', omdat het materiaal bij uithameren makkelijk scheurt. Het omzetten van randen en ander beperkt drijfwerk wordt echter wel toegepast. Het is echter zeer geschikt voor gietwerk. Door het gebruik van mallen kon 'seriewerk' worden gemaakt. Heel vaak bevat tin merktekens van de maker, de tinnegieter of tinsmid. Voordat het werd verkocht, moest het stuk worden gemerkt met meesterteken, kwaliteitsmerk, herkomstteken, eventueel een eigendomsmerk en (tot 1900) een ijkmerk voor vloeistofmaten. Helaas is niet bekend welk merk Willem van Sijl gebruikte. |
|
De stad Delft kent een lange geschiedenis.
Klik op
onderstaande link voor meer info over Delft: |
Het gezin Van Sijl /van Zijl in DelftWillem is twee keer gehuwd: eerst in 1649 in Delft met Margrieta van der Elst, maar zij overlijdt jong. Daarna trouwt hij in 1655 in Delft met Aeltgen van Adegeest. Zoon Huybertus -tinnegieter- blijft met zijn gezin in Delft wonen, maar blijkbaar niet in de Wijnstraat. Onderstaande link laat een filmpje zien over modern tingieten als hobby: |
Lang was hier drogisterij ‘De Karper’ gevestigd. |
Het VOC-huis in Delft |
Van Holland naar Suid-Afrika
Het gezin van Willem
van Zijl en Aeltgen Adegeest telde een dochter Margarita en drie broers:
Huybertus, Frans en Willem. De oudste volgde vader in zijn beroep als
tinnegieter op. Frans diende als matroos bij de VOC en reisde vanuit de
Kaap door naar Azië, waar hij in augustus 1699 overleed. Daar zetelde het ''hoofdkwartier'' van de VOC, met de Heren XVII. In Delft kreeg hij ook al het nodige mee van de expansiedrift overzee, want ook die stad was een ''Kamer'' van de VOC. Het is best bijzonder je te realiseren dat Willem in zijn geboorteplaats al het nodige van de VOC moet hebben meegekregen. Het Oost-Indisch Huis stond in aan de Oude Delft 39; de rechter trapgevel is bij een eerdere verbouwing verdwenen. |