donderdag 20 september: van Penticton via Hope naar Chilliwack

We verlaten Penticton en zitten alweer gauw op de goede snelweg die ons vanaf dit punt westwaarts richting Vancouver voert. We bereiken nu eerst het gebied van Keremeos, waar drie grote bergen strijden om het hoogste punt. Je ziet hier de Apex, de Snowy -inderdaad: met sneeuw op zijn top- en de Kobau. In het dorp zelf staan nog veel oude houten gebouwen, daterend uit het begin 1900. We parkeren meteen aan het begin van de hoofdstraat en gaan dan verder lopend op verkenning. Al snel komen we een leuk twee-dehandswinkeltje tegen, waar we natuurlijk ook binnen even rondneuzen.

Na een rondje door deze inderdaad gezellige winkelstraat, gaat Loes naar het Infocentre voor een paar folders en haal ik de camper op om onze route te vervolgen. Nog voor we het dorp uit zijn, stuiten we op een ander leuk tafereeltje: pompoenen. Links en rechts van de weg zijn met oude tractoren en oude auto's mooie en vooral aandacht-trekkende pompoen-bergjes gemaakt.

Het is er dan ook een drukte van belang, want de Canadezen gebruiken de pompoenen in allerlei gerechten.

We plakken het luik vast met ductape

Net voorbij het dorp slaat het noodlot toe. We  horen een sterke windruis en stoppen de camper. Het dakluikje, dat een paar dagen eerder al aan één kant loshing, blijkt nu aan beide zijden geen verbinding meer met het uitzethaakje te hebben. Slechts aan de scharnierzijde zit het nog vast en klapt dus omhoog zodra je rijdt en de cabine-luchtstroom zich een uitweg zoekt. We keren en gaan proberen bij het infocentre te bellen.

De technische dienst van Canadream hoort het verhaal aan en adviseert het luik van binnenuit vast te plakken met tape. Leuk gezegd: we nemen weliswaar veel mee op vakantie, maar geen 'Patrick-tape'. De meneer van het infocentre wijst ons de weg naar de hardware-store en daar hebben ze een rol ducktape. Met moeite slagen we erin het tape langs de ventilator te prutsen en zo de rand van het luikje vast te zetten, maar het eindresultaat stemt niet tevreden. Dit moet echt van buitenaf: daar heb je meer houvast.  

We worden doorverwezen naar een autobanden-bedrijf, waar ze ook een montagelift hebben. Het schiet nog niet erg op: de monteur is even lunchen. Maar we krijgen een trapje en dan kan ik precies bij het dak.

Ik zet nu het luikje vast aan de tv-antenne: die gebruiken we toch niet en nu zit het wel beter vast. We vervolgen onze route, maar houden het luikje wel geregeld in de gaten.

Hedley is nog in de ban van de goudkoorts

In het dorp Hedley zijn ze nog helemaal in de ban van de goudkoorts. In 1898 werd hier voor het eerst goud gevonden en daarna werd ook ook koper en zilver gemijnd. Nog steeds kun je een pannetje huren en je geluk beproeven in een van de twee rivieren, maar de ervaring leert dat mensen die hier op forel komen vissen vaker 'beet' hebben. Er zijn plannen om een deel van de mijnen te restaureren voor bezoekers, want ook hier hebben ze ontdekt dat niet alleen mijnwerkers maar ook toeristen geld in het laatje brengen. Je kunt je er al over de exploitatie van de mijnen laten informeren in het museum.

Het stadje Princeton biedt ook mogelijkheden voor 'goldpanning', maar wie er kolonistenkleding of -uitrusting wil kopen, kan hier eveneens terecht.

De whikey jacks eten broodkruimels uit de hand

Een twintigtal kilometers verderop komen we bij Manning Park. Helaas zijn we te laat met het bekijken van onze reisinformatie: we rijden er straal aan voorbij. Als we waren gestopt, zouden namelijk de whiskey jacks broodkruimels uit onze hand zijn komen eten! Jammer.

Een plek waar we wel stoppen, is het Hope Slide viewpoint. In januari 1956 is hier 46 miljoen kubieke meter rots, aarde en sneeuw naar beneden komen zetten.

De hele zijkant van de berg stortte in en bedolf onder meer de vroegere weg. Vier mensen zijn hierbij omgekomen, waarvan ze er twee nooit hebben terug gevonden.

Als je boven bij het uitkijkpunt staat, is dit inderdaad een heel indrukwekkend gezicht. De nieuwe weg ligt nu een stuk hoger en delen van dé 'rommel' worden nu door een firma hergebruikt: de brokstukken dienen als fundering bij onder meer wegenbouw.

We vervolgen onze weg nu voor de laatste twee stukjes van vandaag: eerst naar Hope. Het stadje  zelf ligt op de kruising van de highways 1, 3, 5 en 7. Hier komen ook drie rivieren bij elkaar: de Fraser, de Coquilhalla en de Skagit. Vanouds dus een zeer geliefd punt voor mensen om zich er te vestigen (hoewel natuurlijk de mens zelf uiteindelijk voor de highways heeft gezorgd ;-))
De stad ligt ook aan de zuidkant van de Fraser Canyon, dus van hieruit worden veel uitstapjes gemaakt.

 

We draaien het stadje in en zetten de camper bij het infocentre in de hoofdstraat. We nemen wat folders mee, maar steken ook de straat over: hier heb je een mooi uitzicht over Fraser river.

Het valt nog niet mee camping Cottonwood Meadows te vinden

We halen de camper weer op en volgen de route via highway 7, die noordelijk van de veel drukkere highway  1 loopt, naar Chilli-wack. Het is inderdaad heel stil -we komen nauwelijks ander verkeer tegen- en net voorbij Agasiz gaan we de rivier over. We slaan meteen rechtsaf, maar uit informatie bij een buurtbewoner blijkt dat iets te voorbarig te zijn geweest. We moeten nog even rechtdoor en dan een ''klein stukje'' highway 1 nemen. Het blijkt nog een flinke afstand, maar hier staat gelukkig wel Chilliwack aangegeven. 

We draaien nu over de snelweg heen, en zijn blij dat we niet rechtsaf hoeven: daar staat het helemaal vast. Wij mogen naar links en rijden dan aan de overzijde van de snelweg een klein stukje terug om camping ''Cottonwood Meadows RV Country Club''. Het inschrijven gaat vlotjes, het is al niet zo druk meer en we mogen op een plek redelijk dicht bij in- en uitgang staan. Bovendien: de keurig verzorgde toilet- en douchegroep zit recht tegenover ons.

van Chillwack terug naar Vancouver en bezoek aan de stad
Vancouver
header Okanagan Valley

laatst bijgewerkt: 12-09-2019

terug naar de eerste week: Vancouver Island  naar de eerste dag van week 2: ferry Nanaimo - Horseshoe Bay e door naar Whistler    naar de eerste wek Toronto  begin tweede week Toronto: Pioneer Village  we zijn nog onderweg... even geduld aub

 week-3

in en rond Revelstoke en Mount Revelstoke  van Chilliwack naar Vancouver en ezoek aan deze stad

 

woensdag 19 september:
van Revelstoke via Caigellachie naar Penticton

REISVERSLAG

We verlaten de Lamplighter tegen half tien en tanken eerst even vol. We zitten al aan de goede kant van het water, zodat we probleemloos highway 1 in westelijke richting op kunnen draaien. Slechts enkele kilometers verderop komen we bij Three Valley eindelijk zo'n mooi spiegelend meer tegen.
Een mooi spiegelend meer bij Three Valley

Dat moet dus eerst op de gevoelige plaat worden vastgelegd, voor we doorrijden naar Craigellachie.

Aan dat dorp, een gehucht meer, zit een verhaal vast. We draaien de parkeerplaats bij het voormalig stationnetje op, waarin zich nu een souvenirwinkeltje bevindt. Hier is namelijk in 1878 de laatste 'spike' geslagen om de rails aan de biels vast te zetten. Daarmee was de voor het Canadese transport zo belangrijke railverbinding, de Canadian Pacific Railway -de eerste transcontinentale spoorweg van Canada- een feit.
Zelf sla ik de Last Spike van het spoor nog wat rechter
Zelf mag ik ook nog even de railhamer ter hand nemen om de last spike er wat rechter in te slaan dan nu is gebeurd.

The last Spike: spoorweg die Canada ontsloot

In het winkeltje koop ik zelf ook nog een exemplaar van de spikes die hier zijn gebruikt, als leuke herinnering aan dit bezoekje. Maar meer nog natuurlijk als aandenken van een evenement dat het startsein betekende voor de ontwikkeling van zoveel Canadese dorpjes. Dat in de loop der jaren die economisch groei weer volledig teniet werd gedaan door andere, moderne ontwikkelingen, is een heel ander verhaal.

Zo'n tien kilometer verderop moeten we het slechts 400 zielen tellende dorpje Malakwa tegenkomen. Volgens reisleidster Esther staat er een postkantoor, is er één winkel en een fruitstalletje. Kennelijk is het zó klein, dat wij het over het hoofd zien. We komen slechts de Malakwa road tegen.

Het dorp Sicamous, waar we iets meer naar het zuiden afbuigen via de 97A, is de thuisbasis voor huisboten. Het zijn eigenlijk grote campers zonder wielen: geschikt om een of meer weken als onderkomen voor toeristen te dienen die hier met een rustig gangetje over de meren willen varen.
 

We rijden nu over een mooi rustig stuk weg en komen hier ook veel minder campers tegen dan een paar dagen geleden. We passeren plaatsen als Enderby en Armstrong, op weg naar Vernon. Bij eerstgenoemde zien we een leuk huis van een antiekhandelaar.

De weg wordt bij Vernon weer breder en we rijden nu aan de oostzijde van het Okanagan meer. Het landschap verandert duidelijk, vooral ook omdat de temperaturen hier maar sporadisch onder de nul graden komen. De Okanagan Valley staat dan ook bekend om zijn wijnen.

Kalamalka Lake: andere kleur waar je bij staat

Het groeiseizoen is hier vergelijkbaar met het Duitse Rijndal: in 5½ maand moeten alle stadia van de druif zijn doorlopen en wordt er geoogst. Overigens groeien perziken en appels hier net zo makkelijk.

Acht kilometer voorbij Oyama zetten we de camper even op een stopplaats, boven het Kalamalka Lake. Dit wordt ook wel het meer van de duizend kleuren genoemd, want waar je bij staat zie je kleuren veranderen.

Het Kalamalka lake: het meer van de duizend kleuren. Je ziet delen van het water naar groen verkleuren en ook de rimpelingen van het oppervalk geven steeds een ander beeld. De smaragdgroene kleur schijnt te worden veroorzaakt door legendarische Kaloey beren,die hun staart in het water zwiepen terwijl ze plassen.

We gaan hier maar meteen even lunchen en krijgen dan van een Noorse Canadees, die hier ook even stopt, de hele uitleg waarom dit het meer van de duizend kleuren heet.

Kelowna: stad van de grizzly beer

De volgende grote stad die we tegenkomen is Kelowna, het woord van de First Nations voor grizzly beer. Deze stad is echt het centrum van de druiventeelt en de wineries. Overal kun je hier in de omgeving een wijntoer maken, maar ja: daar hoort proeven bij. Alcohol en verkeer gaan niet samen, dus beperken we ons tot het aanschaffen van twee flessen: een rode voor de gastheer en een witte voor de gastvrouw van morgenavond.

Kelowna staat ook bekend om zijn vlotbrug, maar daarvan kunnen we zelf geen foto maken, omdat we er overeen moeten rijden.

We zien echter wel dat ze er een nieuwe, hogere brug naast aan het bouwen zijn. Kennelijk gaf het voor zowel scheepvaart als autoverkeer toch teveel oponthoud.

De volgende wat grotere stad die we tegenkomen is Penticton. Het is nog vroeg, dus parkeren we de camper in  het centrum en wandelen richting het meer. Ondanks het al vergevorderde seizoen, hebben ze in het parkje toch kans gezien nog een zee aan bloemen te showen.

Als we naar de camper teruglopen, scoren we bij de plaatselijke lp-winkel (die hebben ze hier nog, maar wel veel 'tweedehands') drie marsplaten. Geweldig!

We gaan terug naar de camper en rijden het laatste stukje door een heel mooie omgeving.

De camping is niet zo makkelijk te vinden: we moeten bij de weg langs het meer, iets naar het zuiden zijn, maar we rijden er glad voorbij.

Toch nog maar eens goed op de kaart gekeken: het kan niet anders dan dat we een stukje terug moeten. Dat doen we en dan zien we ook de reden: de naam staat wat anders aangegeven dan in het boekje dat we hebben: dit is het Wright's Beach Camp RV Park.

De camping ligt direct aan het water, maar wel vlak naast de snelweg. Na het betalen van $26 (seizoenprijs is $43), mogen we doorrijden en zelf een plekje zoeken. Het seizoen is duidelijk over en het is heel rustig. Als Loes naar het toiletgebouw is geweest, weet ze het zeker: als we dit eerder hadden gezien, dan hadden we een andere camping gekozen. Al met al moeten we concluderen dat dit de minste is van alle campings die we tot nu toe hebben gehad.