Vrijdag 6 juni
gereden 137 km
Na ons vertrek rijden we vandaag:
van Salle naar Le Vigan.
De vijfde week begint hoopvol:met zon. Nog net even te
fris om buiten te ontbijten, maar het ziet er goed uit. Ook de
campingbeheerder meldt dat er enige weersverbetering in de
voorspellingen staat. Ook volgens haar wordt dat hoog tijd, want ze
meldt dat sinds de Franse Meteo zijn metingen doet, er nog niet zo'n
slechte meimaand is geweest.
|
Het is half elf, als we
na het gezellige praatje met de campingbeheerder de buzz weer starten.
We gaan even een klein stukje terug, richting Fumel. We nemen nu de
route door het centrum -gisteren reden we buitenom- maar zien dan al
snel dat het geen plek is om echt voor te stoppen. We volgen een klein
stukje de D-811 richting Cahors, tot aan Touzac. Daar gaan we de D8 volgen,
aan de zuidkant van de rivier de Lot. De weg versmalt, zo zeggen de
borden en dat blijkt alleszins het geval: je kunt maar van één kant
tegelijk via de brug de rivier over. Fietsers wordt verzocht af te
stappen en te voet over de brug te gaan, om niet met de wielen tussen de
stalen rijplaten te komen. Een heel mooie, lekker ouderwetse boogbrug
die natuurlijk meteen op de foto gaat. Wat we vandaag ook nog
tegenkomen: dit hebben we alvast te pakken.
|
De buzz staat even
verderop, zodat we het andere verkeer niet in de weg staan, en daar
lopen we weer naar toe.
Ook de route die we nu
volgen heeft weer veel te bieden: we volgen de diverse bochten van de
Lot via de D8, tot aan Put l'Evèque, waar het ineens een stukje D44
wordt. Gelukkig hadden we dat al op de kaart gezien, dus dit gaat goed.
Bij Rivière-Bas halen we een groep Belgische buiken in, die op hun fiets
proberen wat calorieën kwijt te raken. Of dat lukt weten we niet, want
hun tempo is net zo gezapig als hun leeftijd ;-)) |
Gisteren in Villeneuve gaf de meteo aan dat er vanmiddag stevige buien
kunnen vallen; dat wachten we dan maar even af.
Bij Riviere-Haut is er een van
de vele wijn''kelders'' open en we besluiten hier, bij Chateau Eugenie,
wat cahorswijn te proeven en mee te nemen. Je krijgt er keurige uitleg:
de flessen staan al op de toonbank klaar voor het proeven en samen met
een Engels stel zetten we ons aan de 'degustation'.
|
Wij kiezen
uiteindelijk voor drie flessen van hun makkelijk drinkbare soort -de Cahors Tradition 2005- en drie van een wijn die wat meer
karakter heeft: een Cahors Cuvée Réservée de l'Aïeul. Zo te zien een
wijn waarvan meer mensen de kwaliteit roemen: bekroond met een gouden
medaille op het Concours van Onafhankelijke Wijnboeren in 2007.
Ze gaan keurig netjes in een doos, slim gesloten met een
draaghandvat. De wijn gaat de buzz in -wij ook trouwens- en dan
vervolgen we de slingerweg naar de centrumplaats van deze streek: Cahors.
Ook hier staat het toeristenbureau wel aangegeven, maar zijn we het
ineens kwijt, ook al omdat we op de rest van het verkeer moeten letten.
Achteraf blijkt ook dat parkeren voor de deur absoluut niet tot de
mogelijkheden hoort. |
We keren om, gaan uiteindelijk richting station en
vinden daar een mooi plekje. Als we bij de automaat een kaartje willen
trekken, komt de verrassing: hij is stuk. Er hangt keurig een briefje
op: tijdelijk buiten gebruik. We sluiten de buzz af en krijgen dan
belangstelling van een Française, die dit modelletje wel wat vindt. Ze
wil zelf ook zo'n camping-car aanschaffen -noemen ze dat in Holland ook
zo?- maar houdt niet van die grote. Deze kun je mooi, net als een
personenauto- overal parkeren. We zijn dat helemaal met haar eens en
natuurlijk is ze meteen verrukt als ze hoort dat het een Renault Trafic
is. |
Helaas worden we op dat
moment afgeleid door een parkeerwachter, die bezig is de
kaartjesautomaat te repareren, anders hadden we haar graag ook het
interieur laten zien. Ik maak nog even snel een foto van de ''buiten-gebruik-kaart'',
zodat we niet onverhoopt een probleem krijgen. Daarna gaan we de stad
in. We krijgen bij de VVV een centrumkaart met in het Nederlands een
uitleg van de mooie dingen die we kunnen zien. We kiezen voor het deel
in de oude binnenstad. Ook hier weer heel oude panden, waar overigens
weinig aan onderhoud wordt gedaan. Een van de eerste voorbeelden daarvan
is de kerk van Ste Urcisse (uit de 14e eeuw, dat wel) die er aan de
buitenkant niet uitziet. Of dat binnen ook zo is, kunnen we niet eens
beoordelen: het gebouw lijkt hermetisch gesloten.
We lopen verder naar de kade van de Lot en ook daar zien we enkele
heeeele oude panden.
|
|
Het begint weer wat te spatteren:
de paraplu gaat op en we vinden dat we eigenlijk wel genoeg hebben
gezien. Bovendien: we moeten ook nog op weg naar de camping. Vanaf
Cahors naar Le Vigan is nog zo'n 40 kilometer via de kleinere wegen.
Maar eerst dus nog even kijken of
we een parkeerbon hebben: nee, dat valt mee, we hebben inderdaad gratis
gestaan. Het station ligt voor ons precies aan de goede kant van de
stad: waar we al richting Catus gaan, via de D6. Opnieuwe een geelgroene
en dus toeristische weg, We komen door Lavercartiere, door Dégagnac en
rijden vervolgens richting Gourdon. We hoeven nu nog maar zo'n vijf
kilometer, maar dan moeten we natuurlijk wel uit de veelheid van wegen
en weggetjes de juiste kiezen. |
Na veel zoeken komen we
dan toch bij de juiste afslag: de D63 naar Le Vigan. Dat is inderdaad
4,5 kilometer van een al vrij kleine D-weg, maar het wordt nog 'minder'.
Tom-tom vergat even te melden dat de camping niet Le Vigan heet, maar Le
Rève -dus misten we de afslag- maar dan gaan we een nog kleiner weggetje
op -2,5 km- waar je maar moet hopen geen tegenliggers te krijgen.
Uiteindelijk bereiken we 'De droom' en legt Huub van Iersel -jazeker, in
het Nederlands- uit waar we een redelijk droge plek hebben om te staan.
Een echte voorziening voor de lozing van afvalwater heeft hij niet, maar
wellicht kunnen we met de slang wat bereiken bij het chemisch toilet.
Daar zit een putje: inderdaad, maar dat gaan we met de korte slang niet
redden. Dus dient het afwasteiltje als tussenstation: zo gaat het ook.
Overigens valt ons op dat we nu voor het eerst niet meer zoveel
''papiertroep'' in de afvoer hebben: kennelijk is de tank nu aardig
schoon en wordt alleen nog maar het water afgevoerd dat we zelf hebben
gebruikt.
We rijden een klein
stukje terug richting kantoortje, waar we achteruit op plek nummer 66
insteken. Een mooi grasstuk, met redelijk harde ondergrond. De camping
is redelijk bezet, maar er is genoeg ruimte en het is zeker nog niet
overmatig druk.
Het tafelkastje -ideaal
hulpstuk- gaat weer naar buiten, wijn, bier en zoutjes erop en we
genieten weer. |
|
We kijken meteen
even na hoe het met het expansievat staat: dat blijkt inderdaad weer
aardig vol. Het wordt geleegd, de pomp kan weer aan en dan blijft hij
toch nog wel even doordraaien. Juist als ik me begin af te vragen of dat
goed gaat, realiseer ik me dat het na de eerste keer legen ook even
duurde voordat hij vanzelf stopt. Inderdaad: het gaat over. |
Aan de overkant van onze plek staat een
mooi oud autootje, duidelijk van een liefhebber. Hij heeft de camper er
ook helemaal op aangepast: het autootje kan zó aan de achterkant naar
binnen worden gereden. Bij een nadere inspectie blijk te een Austin te zijn
en natuurlijk wordt dit fraaie exemplaar op de foto vastgelegd. |
Zaterdag 7 juni
gereden 97 km
Het af te leggen traject voert vandaag van:
van Le Vigan naar Vayrac.
Nu we zo dicht bij Rocamadour
zitten, de plaats die wordt aangeduid als de tweede toeristische
trekpleister van Frankrijk na de Mont Saint Michel, vinden we dat wij
daar ook maar even moeten gaan rondkijken.
|
De route die we hebben
gevolgd, leidt eerst naar de zogenoemde 'bovenstad'. Hier kunnen we de
camper even langs de weg parkeren, om alvast het mooie uitzicht op foto
en film vast te leggen. Er zitten hier wat Japanse 'toeristen'?? die
bezig zijn het uitzicht in potlood te schetsen. heel mooi en natuurlijk
vooral knap.
Daarna rijden we door
naar de goed bewegwijzerde parkeerplaats bij het kasteel. Je kunt hier
met een soort kabelbaan naar beneden, als alternatief voor het
slingerend voetpad. Dat laatste zou op zich niet zo erg zijn, maar je
moet ook nog weer een keer naar boven. We kiezen dus voor de ''Peripherique'
en zoeven in 3 minuten zo'n 70 meter omlaag. We lopen nu een klein
stukje naar de kerk, de kapel eigenlijk die bij de vesting hoorde, en in
de rotsen is 'ingebouwd'.
Het dorpje zelf is een plaatje om te zien.
Je moet om er te komen wel flink wat treden af -er is ook maar één weg
terug, dus weer met treden- maar er zijn heel leuke winkeltjes. We
worden al meteen uitgenodigd door de chef om naar zijn 20 kilo zware
brood te komen kijken. |
|
We laten het pelgrimsoord weer
achter ons en gaan naar wat omschreven wordt als een van de mooiste
dorpen van Frankrijk: Autoire.
Het is tegen een helling aangebouwd en
ligt temidden van de wijngaarden.
Om er te komen volgen we de D673, die
naar het noordoosten leidt.
In onze info vooraf hebben we
gelezen dat er vanaf het kerkje een pad naar een waterval leidt en die
willen we gaan bekijken.
|
Weliswaar kort, net
iets meer dan 30 kilometer, maar wederom een heel mooi stukje Frankrijk.
Wat dat betreft genieten we elke kilometer en de laatste dagen hebben we
ook het weer erg mee. Bij Autoire zetten we de bus even aan de kant en
lopen dan het dorp door: niet groot, met naar verluidt iets meer dan 340
inwoners, maar wij vinden het een van die typisch Franse dorpen die
inderdaad niet ten prooi zijn gevallen aan de vooruitgang, maar hier al
eeuwen mooi ligt te zijn.
Helaas gaat het
bezoekje aan de waterval niet lukken: blijkbaar hebben we het verkeerde
pad genomen, want het enige dat we vaag tussen de bomen door zien is de
voet van de val...
Als we teruglopen naar
de buzz, krijgen we de kans nog een ander stukje natuur op de plaat vast
te leggen: een blauwtje (hebben we zelf gelopen naar de waterval ;-))
Van het dorp zelf
houden we echter een schitterend mooi,
haast verstild beeld over. We zijn in ieder geval blij dat we hier even hebben rondgekeken.
Wat te denken bijvoorbeeld van onderstaand beeld... |
|
Niet zo heel veel verder ligt
alweer ons volgende doel 'Loubressac'. We krijgen haast de kans niet om
kilometers te maken, zo mooi is hier deze regio. Het is maar een klein
weggetje dat van Autoire naar Loubressac voert en we verwachten dat we
straks flink moeten klimmen. Loubressac ligt namelijk op een berg,
|
Blijkbaar is de weg nogal stilletjes omhoog
gegaan, want wij hebben van die stijging weinig last. Het resultaat is
er niet minder om: ook dit is een mooi dorp.
Juist als we achter het stadhuis
langslopen, zien we een bruidspaar
de trap afkomen, dus we leggen dit plaatjes samen met de officiële
fotograf even vast.
|
Het wordt onderhand
weer tijd op een slaapplek voor onze buzz te vinden. In de ACSI-gids
hebben we ''Les Granges'' gevonden, een camping aan de rivier de
Dordogne.
|
Overigens blijkt dat we
van de rivier zelf niet zo veel te zien krijgen, maar dat komt ook omdat
het hier nogal groot(s) is. Beetje een terrassencamping. We vergeten
foto's te maken en achteraf blijkt dus dat we ons van deze stek niet zo
heel veel meer kunnen herinneren.
's Avonds gaat de zon
mooi rood ten onder, maar het lukt niet echt daar een goede foto van te
maken.
Ik bel ook nog even
naar moeder in Den Hhaag, want die is natuurlijk al weer heel benieuwd
wanneer we terugkomen. We zitten nu in de vijfde week en je merkt aan
haar reactie dat ze dit toch wel erg lang vindt duren. |
Zondag 8 juni
gereden 144 km
Slingerend langs de Dordogne rijden we:
van Vayrac naar Bergerac.
We hadden gehoopt dat de zondag zijn naam vandaag helemaal zou
gaan waarmaken, maar als we de ogen om half acht openen, regent het. Van
schrik vallen we weer in slaap en is het half negen bij de tweede
poging.
Vandaag gaan we de rivier de Dordogne volgen, nu eens wat dichter
bij en dan weer verder af.
|
Voor het ontbijt en de
koffie zijn weggewerkt, is het kwart over tien geworden. We zijn netjes:
de lege flessen nemen we mee naar de plek buiten de camping waar de
containers staan. We kunnen ons echter wel een beetje indenken dat velen
dit gewoon te ver lopen vinden en dus maar alle afval bij het bordje
'etensresten' naast het toiletgebouw zetten. Het was toch al een camping
'met de Franse slag': niet echt verzorgd, niet schoon, geen licht bij de
wasbakken... je vraagt je af hoe ze aan drie sterren komen.
We rijden weer even
terug richting centrum van Vayrac en volgen dan de D803 naar Martel. Dat
is al meteen een mooi stukje. De weg slingert hier nogal en heeft een
paar mooie uitzichtplekjes.
Bij Souillac is het eerst de D804 en daarna
wordt het de D703: we snappen nog steeds niks van de Franse logica, maar
in ieder geval komen we waar e zijn willen. We rijden door richting
Sarlat, maar moeten gaan opletten: we willen een bezoekje brengen aan de
'vorstelijke' bastide Domme, maar eerst komen we bij Montfort. Klinkt
heel Hollands, maar dit is toch echt een Franse vesting. We zetten de
camper op een parkeerterrein net naast het centrum(pje) en proberen dan
wat plaatjes te schieten van het kasteeltje. Dat valt niet mee: je kunt
er niet dichtbij komen. De route gaat nu via de D703 en vlak voor Domme
gaan we flink de hoogte in: het vestingstadje is op een flinke rots
gebouwd. De maximum-hoogte van de twee poorten die we gaan passeren is
3m10 en dat halen we dus. De breedte laat trouwens ook te wensen over:
meer dan 2.70m krijgen we niet. Via een smal straatje -let op de
voetgangers- stijgen we stevig naar het centrum. |
|
De eerste parkeerplaats staat
vol, maar even doorrijden en dan vinden we op de tweede plek -nota bene
middenin het dorp- wel een plaatsje. Ook op zondag gewoon betaald
parkeren, maar de automaat geeft de 1€20 weer terug. We gaan dus maar
aan de wandel en nemen het mooie uitzicht op de foto vanaf de
'Esplanade'. We komen nu terug langs de auto en zien dat een andere
'pakeerder' wel een bonnetje krijgt. Dan maar met een euro proberen en
jawel: wij staan ook betaald.
|
Met een gerust hart
lopen we het centrum door, afwisselend stevig dalend dan wel stijgend,
want zo goed als alle straatjes liggen hellend.
|
Het is een leuk stadje om eens te bezoeken en we hebben dan ook
zeker geen spijt van dit 'omweggetje'. We gaan terug naar
benden, om de D703 verder te volgen. Zoals we al gelezen hadden:
dit stuk langs de Dordogne biedt om de haverklap uitzicht op
weer een kasteeltje, vaak tegen de rotswand aangeplakt of er
hoog bovenuit torenend.
We moeten dus
herhaaldelijk op zoek naar een goed plekje om even een foto te
schieten, zonder het overige verkeer al teveel te hinderen. Vooral
bij Laroque-Gageac en Vezenac, als bij Beynac en Cazenac zien we een
paar mooie exemplaren staan. Al met al zijn we toch aardig door de
tijd van vandaag heen -we willen ook niet al te laat op de camping
aankomen- dus besluiten we de stadswandeling in Bergerac -dat willen
we niet missen- uit te stellen tot morgen.
|
Weliswaar is er geen Acsi-camping in de buurt, maar we zullen
ongetwijfeld een alternatief vinden. Dat lijkt bij St. Caprise-Lalinde
te lukken: er staat een bordje: nog 2000 mtr. Opletten dus, maar daarna
zien we niks meer. We besluiten nog even een alternatieve route ten
zuiden van de rivier te volgen, maar ook daar geen succes. Als we echter
nog maar nauwelijks Bergerac binnenrijden, wordt La Pelouse, de
gemeentelijke camping al aangegeven. |
|
Snel gevonden, maar de slagboom
blijft ons de weg versperren: de beheerder loopt ergens op het terrein.
Maar waar? Twee keer toeteren doet wonderen: de boom gaat open, we
rijden -met nog twee anderen- een stukje door en dan komt de beheerder
aanlopen.
|
Rechts op het terrein
een plaatsje zoeken graag, want links is veel te nat en daar kan de
rivier erg snel stijgen. We zitten namelijk wederom aan de oever van de Dordogne.
Een geschikt plekje
is snel gevonden en in de loop van de avond krijgen we naast ons
gezelschap van nog twee Trafics: een korte, maar wel hoog opgebouwde en
eentje met de standaard-afmetingen (maar die is dan ook in zijn eentje
op stap).
Ook het uitzicht is
hier erg mooi: je zit direct aan de rivier en kunt aan de overkant
Bergerac zien liggen.
|
Maandag 9 juni
gereden 79km
Na het stadsbezoek rijden we:
van Bergerac naar St. Antoine-d'Auberoche.
Het voordeel van deze gemeentecamping is zijn ligging
vlakbij het centrum. Als we dus vertrekken, hoeven we maar een paar
straten door, dan de Vieux Pont oversteken om de andere kant van de
Dordogne te bereiken en meteen rechts langs de kade te parkeren. We
staan dan al bij in de Vieille Ville.
|
Bij het bureau van de
camping hebben we al een stadswandeling gekregen en die begint meteen
aan de andere kant van de oude brug: daar waar de baggerschuiten
vertrekken (Les Gabares). In plaats van modder vervoeren die nu de
toeristen die de stad en haar omgeving een uurtje vanaf de waterkant
willen bekijken.
Wij kiezen voor een
ontdekkingstocht te voet. Het eerste straatje -de Rue des Rois de
France- voert al meteen fel omhoog, maar is voor auto's niet breed
genoeg. Opvallend in Bergerac is de bouwwijze: de begane grond is
smaller dan de eerste verdieping: daar zijn erkers gebouwd. De muren
zijn doorgaans bepleisterd met een mengsel van metselspecie en
stro, maar soms opgemetseld met kleine bakstenen. Het vakwerk is in
veel gebouwen nog duidelijk zichtbaar.
Het is vandaag maandag,
dus we kunnen helaas geen kijkje nemen in het Nationaal Tabaks-museum.
Wie we wel zien is Cyrano de Bergerac. Die staat pontificaal op het
pleintje voor de St. Jacobskerk, de Place des Pellisiers. Hier
verkochten vroeger de pelshandelaren hun bont en deden de vrouwen de was
in de -nog bestaande- ronde fontein. |
Als we doorwandelen,
komen we bij de Eglise Notre Dame, waar volgens opgave binnen mooie
schilderijen hangen. Helaas: de kerk is onder restauratie en volledig
met hekken afgezet. Dus wandelen we terug naar de oude stad, waar we bij
de St. Jacobskerk ook al niet veel succes hebben. Of het ligt aan de
maandag, of aan het tijdstip: ook deze is dicht. Dan maar om de kerk
heen, langs het wijn- en binnenvaartmuseum naar nog een paar oude
straatjes. We steken even op voor een kop koffie, vooraleer we wee naar
de auto teruglopen. |
De route naar Perigueux
is nu makkelijk te vinden: we zitten al aan de goede kant van de rivier,
dus we hoeven alleen nog maar zo'n vijftig kilometer noordwaarts, via de
N21. Dat rijdt lekker door en even voor half twee zitten we aan de rand
van de stad. We nemen een afslag naar een klein dorpje, omdat we nu
eerst wat willen eten. Het eerste plekje dat we vinden zit volop in de
brandende zon. Dat moet beter kunnen. Bij de volgende rotonde houden we
''Artrhur'' ?? aan en dan komen we al snel in een met bomen omgeven
route.
Even goed opletten bij het keren, want het si allemaal erg nat,
maar dan staan we toch mooi in de schaduw, bij het begin van een bospad.
Hier komen de kaasjes weer tevoorschijn en genieten we van de lunch-op-z'n-Frans. |
|
|
|
We hebben besloten vanmiddag niet
in Perigueux te gaan stadten, maar meteen door te gaan naar de camping
om van het mooie weer te genieten.
Terug naar de route waar we vandaan kwamen blijkt meer opletten: de
afslag naar de A89 die we een klein stukje moeten nemen, lag al wat
terug, dus daar moeten we eerst heen. Dan -denken we- zo'n vijf
kilometer snelweg: het blijken er negen te zijn tot de eerstvolgende
afslag: richting Brie, maar dan via de N89 die inmiddels is omgedoopt
tot N6089.Vijf kilometer voorbij St. Pierre linksaf -doen we natuurlijk-
en dan richting St. Antoine. |
Het laatste stukje gaat
makkelijk: je komt onder de spoorbaan door (hoogte 3m10; daar was niet
voor gewaarschuwd) en dan sta je meteen op camping ''de la Pelonie''
(ACSI nr. 726) die omschreven staat als '...een erg verzorgde,
kleinschalige familiecamping.' Dat klopt: Het ziet er goed uit, hoewel
het gras erg hoog staat. Dat heeft niet te maken met slecht onderhoud,
maar met het niet kunnen maaien door de hevige regen die ook hier heeft
huisgehouden. Na de hartelijke ontvangst worden we dan ook verzocht de
camper op het gravelpaadje bij plek 15 te zetten. Ook de meeste caravans
staan hier nu op de paden.
We moeten iets naar
achteren, want het snoer blijkt net een meter te kort, dus staan we nu
met de achtersteven precies op de rand van een bocht. Gelukkig komen er
die dag geen nieuwe caravans meer langs: die blijven allemaal vóór ons,
ook weer op het pad. De eigenaar rijdt druk heen en weer met nieuwe
gravel om de paden te verharden -in 'onze bocht' is ook een pakket
bijgegooid om caravans er beter doorheen te krijgen- en daarna begint
hij met weer een ander machien de opgehoogde stukken oplat te rollen.
Net als je denkt: nu krijgen we rust, pakt hij de grasmaaier, omdat er
eindelijk sinds bijna drie weken weer kan worden gemaaid. Helaas gaat
dat door tot ruim over zes, dus veel rust krijgen we niet. Wel zon: de
rest van de middag kunnen we bijkleuren.
We hebben een
alleraardigst gesprek met de buren, uiteraard over het weer, de vele
regen vooral -tot drie dagen geleden stond het pad waar zij nu staan
onder water- en natuurlijk ook over vakantie en alledaagse dingen.
Tegen half zeven begint het in de verte wat te rommelen. ook bij ons
vallen een paar dikke druppels, maar daar blijft het bij.
Tot het om acht uur ineens dichttrekt, het gerommel steviger wordt, de
bliksem de hemel verlicht en jawel: een stevige onweersbui. Koud is het
geenszins: we blijven in hemd/korte mouw zitten en korte broek.
De rest van de avond
blijft het druipen en druppen, maar allengs wordt het na half tien toch
wat minder. |
|
|